Er zijn maar weinig menselijke emoties zo geniepig en vals als het gevoel van teleurstelling. Vaak gaat dit gevoel hand in hand met machteloosheid.
Zakelijk, maatschappelijk of in je privéleven kan het er soms ruig aan toe gaan op de teleurstellingsschaal.
Een order die niet valt, adembenemende politieke keuzes met grote maatschappelijke gevolgen of het leven dat gekke keuzes voor je maakt.
Waar de bron ook ligt, er is altijd dezelfde keuze te maken; hoe ga ik om met mijn teleurstelling?
Zemelige woorden als ‘accepteren’ en ‘verdragen’ schieten door je hoofd, vaak begeleid door valse panfluit muziek.
Het eerste wat teleurstelling wil is vaak gewoon ongebreideld woest zijn. Gierend onrecht ventileren.
We hebben namelijk verwachtingen. Dromen, doelen, visies. We hebben wensen en behoeftes. En het is fantastisch dat we midscheeps geraakt worden wanneer deze worden getorpedeerd.
Teleurstelling moet volgens mij in eerste instantie vuur brengen. Groots en meeslepend. Samen om het kampvuur. Mopperend en tierend.
Maar je moet er geen hout op blijven gooien. Dan krijg je zwarte vingers en krullende wenkbrauwen. Dan worden je ogen droog en je huid van leer.
Na teleurstelling moeten we door. Vooruit. Opgewarmd door het vuur. Op naar een volgende ronde. Het is eigenlijk iets moois wel, teleurstelling. Het legt je ziel bloot.