Moe word ik er soms van. Het verticaal denken in carrièreontwikkeling. In de ene sector is het erger dan in de andere. Professionals die op een bepaald niveau acteren en er stellig van overtuigd zijn dat voor hen “the only way is up”. Je moet minstens manager worden. En daarbij ook de gedachte dat hoe meer mensen je aanstuurt, hoe beter het zou zijn. Maar is dat allemaal wel zo en nog veel belangrijker: Is dat ook realistisch?
De kudde opleiden
Het begint bij onderwijs. In twee afzonderlijke gesprekken met de CFO’s van een ontwikkelaars van onderwijsmethoden bleek maar weer dat de nieuwste onderwijsmethoden gericht zijn op het individu en op de persoonlijke kracht en ontwikkelbaarheid van dat individu. Onderwijsinstituten in Nederland zijn hier grotendeels echter nog niet klaar voor. Nog steeds drijven we onze kinderen als vee de lokalen in om daar een generieke brij van lesstof over ze uit te storten. Daarmee worden de meesten dus opgeleid om gemiddeld te worden, want maar een enkeling zal echt excelleren. In het volwassenenonderwijs is het overigens veelal niet veel beter.
Mensen worden merendeels vanuit het onderwijs dus generiek ontwikkeld. Maar ook binnen organisaties zelf gaat het zo. Van de meeste werknemers wordt verwacht dat ze altijd een stapje meer zetten om ergens hoger naar toe te groeien. Maar wat willen we daarmee bereiken? En stel ik daarmee dan dat we moeten stoppen met ons te ontwikkelen in onze carrière? Nee, absoluut niet! Ik stel alleen dat er geen generiek groeipad is wat we over iedereen uit kunnen storten.
Verticaal of horizontaal?
Want waarom moet een carrière zich per sé verticaal ontwikkelen? Veel professionals zijn van mening dat ze door moeten groeien naar teamleider, manager, MT-lid, etc. Maar waarom? En wat wil je ermee bereiken? Want wil je aanzien of wil je gelukkig zijn? Deze verticale denkwijze heeft namelijk veel middelmatige managers tot gevolg. En die dragen niet veel en zeker niet voldoende bij aan de organisatie. Of zijn ze zelfs schadelijk voor de organisatie. Het levert ook voor de managers zelf de nodige problemen op. Ze moeten op hun tenen lopen om te voldoen aan een verwachting die ze nauwelijks kunnen waarmaken, met veel frustratie, ziekteverlof of zelfs uitval tot gevolg. Dubbel triest dus.
Is er dan iets mis met horizontaal groeien en ontwikkelen? Ook niet per se. Voor iedereen zou echter de primaire ambitie moeten zijn om verdomd goed te worden in wat je doet en daar vooral veel plezier aan te beleven, energie uit te halen en er daardoor waardering voor te krijgen van anderen. Mocht blijken dat je ambitie én capaciteiten (!) verder gaan, dan zou verticale groei alsnog een optie kunnen zijn. Het is dan echter niet het primaire doel, maar het gevolg van ambities en capaciteiten.
Ga voor jouw medewerkers of voor jezelf dus eens na:
- Waar ligt je kracht (wat is je passie, waarin excelleer je, wat levert je energie op en krijg je er waardering voor)?
- Wat is voor jou persoonlijk ontwikkelbaar?
- Wat is je (haalbare) ambitie?
We zouden erop gericht moeten zijn om de antwoorden op deze drie basale vragen na te streven. Je logische groeipad komt namelijk voort uit de antwoorden. Door deze vragen periodiek te blijven stellen zal je overigens zien dat de antwoorden zich ontwikkelen en dat veranderende omstandigheden de antwoorden beïnvloeden. Daar komt de ontwikkeling van je carrière uit voort.
Groeipad is niet generiek
In de rubriek ‘Kantelpunt’ in het FD van 26 september herinnert Anton Philips aan een artikel van de Amerikaanse auteur en personeelsfunctionaris Arthur F. Miller. Hij schreef: “Is het niet merkwaardig dat mensen aan hun loopbaan beginnen, carrière maken en met pensioen gaan zonder dat ooit is onderzocht hoe hun talenten maximaal uit de verf kunnen komen?”. En zo is het! Wellicht doe je anders je hele loopbaan iets waarin je niet maximaal tot je recht komt.
In de loop van de tijd zul je zien of en waar er groeipotentieel is. En dat groeipotentieel is voor iedere professional anders en dus zeker niet generiek. Het is dan ook niet ondenkbaar dat je op enig moment constateert dat je gelukkig bent in wat je doet, dat je er waardering voor krijgt en dat je geen behoefte hebt aan anders of meer. Dat ben je gewoon een verdomd goed in wat je doet en bovendien een stabiele factor voor de organisatie. Helemaal niets mis mee!
Stop met te streven naar het worden van een middelmatige manager. Start met het streven om jezelf te zijn en om gelukkig te zijn in wat je doet en om wie je bent. En bovendien om als professional dus verdomd goed te zijn in wat je doet. En mocht je dat brengen tot een rol als begaafd, getalenteerd en gewaardeerd manager óf meer, dan is daar uiteraard ook helemaal niets mis mee!
Inspirerende groet,
Bart M. Diepenbroek