We krijgen ze allemaal. Mailtjes met allerhande aanbiedingen. De meesten zijn bij de onderwerpregel al rijp voor de prullenbak. Maar soms, heel soms, word ik toch getriggerd. Zoals deze keer.
Het bericht streelde mijn zakelijke ego enigszins en opende een denkscenario wat ik nog niet eerder echt serieus overwogen had.
Ik besloot op het mailtje te reageren en stelde voor om een keer te bellen. Met daarbij de toevoeging tot welke datum ik op vakantie was en met het voorstel om een concrete belafspraak voor daarna te plannen.
Ingaan op een verzoek tot contact heeft in alle gevallen, zowel zakelijk als privé, te maken met vertrouwen. Durf ik jou het vertrouwen te geven om mijzelf, al is het maar een klein beetje, naar jou open te stellen om te onderzoeken of ons contact tot meer kan leiden.
De prettig vlotte reactie bleek helaas de eerste teleurstelling. “Prima om te bellen. Tot wanneer ben je op vakantie?” Huh… dat mail ik je toch net?!
Nou ken ik de ander nog niet en ik geloof in verwondering en vergevingsgezindheid, dus ik reageer kort nogmaals wanneer ik terug ben van vakantie in de veronderstelling dat er nu een voorstel terugkomt voor een belafspraak.
IJdele hoop. De reactie is “ik ben dan zelf weg. Ik bel je ergens in de week erop wel”. Oké… geen concreet belmoment dus… Hij staat daarmee nu al op achterstand met de bijbehorende teleurstelling dat het plaatje wat na zijn initiële mail in mijn hoofd ontstond, waarschijnlijk een illusie is. Teleurstelling in mezelf ook dus. Mijn prille enthousiasme de kop ingedrukt.
Status van ons prille contact: -2 voor hem en een grote zweem van desillusie en teleurstelling. Terwijl het daadwerkelijke contact nog niet eens heeft plaatsgevonden!
Inmiddels is mijn vakantie voorbij en is de week van zijn aangekondigde telefoontje aangebroken. Sterker nog; bijna voorbij. Het is inmiddels vrijdag. En daarmee heeft hij zich naar -3 gemanoeuvreerd. Jammer en de kans dat ik hem nog serieus neem en ga vertrouwen is in rap tempo geslonken.
En zo gaat het met ieder nieuw contact. Je krijgt vaak een beetje basisvertrouwen wat met kleine stapjes groeit en een fundering vormt. Maar het is nog dun en broos.
Je gaat elkaar aftasten. Je openstellen. Naar elkaar luisteren. Interesse tonen. Allemaal zaken die helpen bij het laten groeien van vertrouwen. Niet moeilijk, maar het vraagt wel om een bewuste wederzijdse inspanning. Als één daarin tekortschiet, dan is het fundament al wat wiebelig. En op wiebelig is het lastig iets stevigs te bouwen.
Het blijft een mooi gezegde: ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’. Vanuit verwondering ben ik de mailer in ieder geval dankbaar voor de herinnering aan deze les. Maar mijn vertrouwen krijgt hij daarmee niet…
-Bart M. Diepenbroek